Wanneer wordt de financiële ondersteuning vanuit het noodfonds cultuur vrijgesteld van belasting?
Naar aanleiding van de coronacrisis richtte de Vlaamse Regering in de zomer van 2020 een noodfonds op voor de cultuur-, jeugd- en mediasector. Het noodfonds bevat verschillende steunmaatregelen. De cultuursector kan rekenen op bijna 65 miljoen euro. (Decreet van 19 juni 2020 en besluit Vlaamse regering van 3 juli 2020).
Maar wanneer wordt de financiële ondersteuning vanuit het noodfonds cultuur vrijgesteld van belasting? Vallen de uitkeringen ook onder het toepassingsgebied van de federale steunmaatregel die vergoedingen van gemeenten, provincies, gemeenten, gewesten en gemeenschappen vrijstelt van inkomstenbelasting? Zijn de vergoedingen uit het noodfonds cultuur onderworpen aan btw?
Dat hangt af van een aantal factoren. Een overzicht:
Wie keert de financiële ondersteuning uit het noodfonds cultuur uit?
1. De Vlaamse regering betaalt rechtstreeks
In bepaalde gevallen keert de Vlaamse regering de financiële ondersteuning uit het noodfonds cultuur rechtsreeks uit aan de betrokken instellingen en zelfstandige kunstenaars en artiesten. Wanneer dat het geval is, zijn de vergoedingen vrijgesteld van inkomstenbelastingen. En dit omdat de vergoedingen binnen het toepassingsgebied van de federale steunmaatregel valt.
2. Via een tussenschakel
In bepaalde gevallen ontvangen zelfstandige kunstenaars en artiesten de financiële steun uit het noodfonds cultuur via een gesubsidieerde tussenorganisatie. Wanneer de steun niet rechtstreeks wordt uitgekeerd, moet er een onderscheid gemaakt worden tussen annulatievergoedingen en vergoedingen voor voorbereidende kosten.
A. Annulatievergoedingen
Ook annulatievergoedingen die zelfstandige artiesten of kunstenaars ontvangen via gesubsidieerde tussenorganisaties vallen onder het toepassingsgebied van de federale steunmaatregel. Ze zijn bijgevolg vrijgesteld van inkomstenbelastingen.
Bij een annulatievergoeding gaat niet over het vergoeden van prestaties, bijgevolg zijn ze ook niet onderworpen aan btw.
B. Vergoedingen voor voorbereidende kosten
In tegenstelling tot de annulatievergoedingen die gesubsidieerde tussenorganisaties overmaken aan zelfstandige artiesten en kunstenaars, vallen de vergoedingen voor voorbereidende kosten niet onder het toepassingsgebied van de federale steunmaatregel. Het gaat hier immers om direct of indirecte vergoeding in ruil voor de levering van goederen en diensten. De artiest of kunstenaar heeft reeds prestaties geleverd (voorbereiding) en wordt hiervoor vergoed. De federale steunmaatregel die vergoedingen van gemeenten, provincies, gemeenten, gewesten en gemeenschappen vrijstelt van inkomstenbelasting stelt expliciet dat directe of indirecte vergoedingen in ruil voor de levering van goederen of het verlenen van diensten uitgesloten worden. Deze vergoedingen voor voorbereidende kosten worden dus niet vrijgesteld in de inkomstenbelasting maar behandeld als beroepsinkomen (winsten of baten).
Of de vergoedingen voor voorbereidende kosten die de artiest of kunstenaar ontvangt van de tussenorganisatie al dan niet onderworpen zijn aan btw hangt af van een formele, schriftelijke overeenkomst die al dan niet werd afgesloten:
Wanneer de gesubsidieerde tussenorganisatie organisatie en de artiest of kunstenaar een formele, schriftelijke overeenkomst hadden gesloten en de vergoeding deel uitmaakt van de prijs die afgesproken werd voor de prestatie, is de vergoeding voor voorbereidende kosten onderworpen aan btw (tenzij men beroep kan doen op een vrijstelling o.b.v. artikel 44 van het Wetboek btw).
Wanneer de gesubsidieerde tussenorganisatie organisatie en de kunstenaar of artiest een geen formele, schriftelijke overeenkomst hadden gesloten over de voorbereidende kosten of de voorbereidende kosten gemaakt werden buiten de overeenkomst, wordt de vergoeding voor voorbereidende kosten beschouwd als een schadevergoeding (en geen vergoeding voor een prestatie). Deze vergoeding is niet onderworpen aan btw.