13 essentiële vragen & antwoorden over het “verenigingswerk” sinds 1 januari 2022

 
 
 

1. Wat is “verenigingswerk”?

Het “verenigingswerk”, het “blijklussen” of het “belonen van verenigingsactiviteiten” is een systeem waarbij socioculturele – en sportverenigingen en openbare besturen op een makkelijke manier mensen vergoeden die bepaalde diensten leveren aan de vereniging of het lokale bestuur.

Dit systeem houdt eigenlijk het midden tussen enerzijds vrijwilligerswerk (waarbij een vereniging of lokaal bestuur een kostenvergoeding kan betalen aan de vrijwilliger) en anderzijds échte (reguliere) tewerkstelling.

Voorbeeld: Een sporttrainer ontvangt per maand (12 trainingen) een vergoeding van 480 euro van de sportclub.


2. Waarom alweer een nieuw systeem? 

In april 2020 vernietigde het Grondwettelijk Hof de zogenaamde “bijkluswet”, een wet waarin het verenigingswerk was geregeld. Men oordeelde dat het onbelast bijverdienen in strijd is met het beginsel van gelijkheid of niet-discriminatie o.a. omdat de sociale en fiscale vrijstelling zorgt voor oneerlijke concurrentie met zelfstandigen en werknemers die dezelfde activiteiten uitoefenen. Door deze vernietiging van het Grondwettelijk Hof hield het verenigingswerk zoals we dat voorheen kenden op 1 januari 2021 op te bestaan.

Het was belangrijk snel te zoeken naar een alternatief voor verenigingswerk want in ons land werden er in 2020 maar liefst 28.617 aangiftes van verenigingswerk gedaan. Het grootste deel van de aangiftes (16183) kwam van sporttrainers, -lesgevers, -coaches, jeugdsportcoördinatoren en scheidsrechters. Om te vermijden dat zij opnieuw (zoals voor 15 juli 2018) de volle pot RSZ-bijdragen en belastingen zouden moeten betalen, werd er gezocht naar een tijdelijk alternatief. Aan dat tijdelijk alternatief (start op 1 januari 2021) met gunstig fiscaal (10%) en sociaal (10%) regime kwam een einde op 31 december 2021. Intussen was het wachten op een definitieve oplossing.


3. Wat met het ‘verenigingswerk’ tussen 1 januari 2022 en vandaag?

De nieuwe regeling voor ‘verenigingswerk’ (Officieel term: ‘beloningen voor verenigingsactiviteiten’) wordt met terugwerkende kracht ingevoerd. Dat wil zeggen dat de prestaties die sinds 1 januari 2022 geleverd zijn met terugwerkende kracht kunnen worden aangegeven.


4. Voor welke activiteiten is het nieuwe ‘verenigingswerk’ mogelijk?

VZW’s, feitelijke verenigingen en openbare besturen kunnen verenigingswerkers in dienst nemen voor bepaalde activiteiten in de sportsector, de amateurkunstensector en het sociaal-cultureel volwassenwerk (dezelfde activiteiten waarvoor nu verenigingswerkers kunnen ingeschakeld worden). Het gaat bijvoorbeeld over een trainer en scheidsrechter in een sportclub, dirigent van een koord, regisseur van een toneelgezelschap of choreograaf van een dansgezelschap:

    • prestaties als verantwoordelijk leider, monitor, voor vakantiesport tijdens de schoolvakanties, vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs en prestaties als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs in dienst van een overheid (federale overheid, gemeenschappen, gewesten, provincies, gemeenten, enz.);

    • prestaties bij wijze van een inleiding, voordracht of lezing, die plaats heeft na 16 u 30 of tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs in dienst van een overheid;

    • prestaties als beheerder, monitor, enz. alleen tijdens schoolvakanties in dienst van een overheid of een vzw of erkende sociale onderneming die vakantiekolonies, speelpleinen en sportkampen inricht;

    • prestaties van personen die buiten hun werk- of schooluren of tijdens de schoolvakanties als animator, leider, monitor, coördinator, sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, terreinverzorger, materiaalmeester, lesgever, coach, procesbegeleider worden tewerkgesteld door organisaties die tot taak hebben socio-culturele vorming en/of sportinitiatie en/ of sportactiviteiten te verstrekken en daarvoor erkend zijn door de bevoegde overheden of aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie;

    • prestaties als artistieke of (kunst)technische begeleider en lesgever, coach of procesbegeleider in dienst van een organisatie van de door de bevoegde overheden erkende amateurkunsten-sector of van een organisatie die aangesloten is bij een erkende koepelorganisatie;

    • prestaties als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs in dienst van de inrichtende macht van een school die gesubsidieerd wordt door een Gemeenschap;

    • prestaties van personen die uitsluitend op de dag van een sportmanifestatie worden tewerkgesteld door inrichters van sportmanifestaties (de sportbeoefenaars zelf vallen hier niet onder);

    • prestaties in dienst van organisatoren van socioculturele manifestaties voor maximaal 32 uren, te spreiden volgens de behoeften op de dag van het evenement en 3 dagen voor of na het evenement

(Wat als als een organisatie die voorheen gebruikt maakte van verenigingswerk niet actief is in de sport - of socioculturele sector? – zie vraag 11)


5. Hoeveel mag men verdienen?

Er geldt een maximum van 6.390 euro per jaar (= geïndexeerd bedrag voor aanslagjaar 2022 (= inkomstenjaar 2021) – berekend op basisbedrag van 3.830 euro bruto per jaar). Voor aanslagjaar 2023 (inkomstenjaar 2022) zal er een maximum van 6.540 euro gelden. In dit bedrag zitten ook de inkomsten die je kan hebben uit deeleconomie. Ook de eventuele kilometervergoeding en maaltijdcheques die men ontvangt, worden meegerekend.

Wanneer dit bedrag wordt overschreven, wordt het geheel als beroepsinkomsten gezien (zie vraag 8 - Hoeveel belastingen moeten er door wie betaald worden?)


6. Hoeveel uren mag men aan verenigingswerk doen?

De nieuwe regeling van ‘verenigingswerk’ is gebaseerd op de 25-dagenregeling. Maar het aantal dagen werd omgezet in aantal uren. (Enkel voor verenigingswerk bij de VRT, RTBF of BRF volgt men de 25-dagenregel).

In de socioculturele sector kan met maximum 300 uur per jaar ‘verenigingswerk’ verrichten. Bovendien is er plafond van 100 maximum 100 uren per kwartaal (behalve in het derde kwartaal: plafond van 190 uren).

In de sportsector kan met maximum 450 uur per jaar ‘verenigingswerk’ verrichten. Bovendien is er plafond van maximum 150 uren per kwartaal (behalve in het derde kwartaal: plafond van 285 uren).

Men kan activiteiten in de sport- en socio-culturele sector combineren tot maximum 450 uur per jaar. Ook dan is er plafond van maximum 150 uren per kwartaal (behalve in het derde kwartaal: plafond van 285 uren).



7. Waar kan men het aantal gepresteerde uren raadplegen?



Via een online applicatie kan je het aantal gepresteerde en resterende uren verenigingswerk raadplegen. De link kan je terugvinden op de website www.verenigingswerk.be.




 8. Hoeveel belastingen moeten er door wie betaald worden?

Vanaf 1 januari 2022 geldt er een tarief van 10%, betaald door de verenigingswerker. Het is belangrijk om het maximaal bedrag dat men mag verdienen en het maximaal aantal uren niet te overschrijden want dat zou tot gevolg hebben dat men niet meer kan genieten van het gunstig fiscaal regime van 10%. Het hele bedrag zou dan worden gezien als beroepsinkomen en gedurende 2 jaar belast worden aan progressieve tarieven (rond de 40 à 50%).



9. Hoeveel sociale bijdragen moeten er door wie betaald worden?

Vanaf 1 januari 2022 moeten er geen sociale bijdragen of solidariteitsbijdragen betaald worden door de vereniging of organisatie. Het is belangrijk om het maximaal aantal uren niet te overschrijden. Wanneer men de plafonds overschrijdt, zal men op voor de bijkomende uren en bedragen socialezekerheidsbijdragen moeten betalen. Dit zijn dan de gewone/reguliere tarieven.



10. Hoe moet de VZW, feitelijke vereniging of het openbaar bestuur aangifte sociale zekerheid doen?

Er moeten geen sociale zekerheidsbijdragen betaald worden, maar er moet wel een een aangifte bij de Sociale Zekerheid gedaan worden (Dimona-aangifte). De link naar de online toepassing kan je terugvinden op de website www.verenigingswerk.be.

De aangifte moet worden ingediend voor de activiteit aanvangt.

De prestaties die uitgevoerd werden vooraleer het aangiftesysteem operationeel was (7 april), moeten zo snel mogelijk met terugwerkende kracht worden aangeven.


11. Moet men een arbeidsovereenkomst afsluiten?

De verenigingswerkers vallen voortaan onder het arbeidsrecht en er moet dus een arbeidsovereenkomst opgemaakt worden. Werf je als vereniging voor het eerst iemand aan? Surf dan dan naar www.ikwilaanwerven.be voor meer informatie.

Hoewel de nieuwe regeling onder het arbeidsrecht valt, is er toch sprake van verkorte opzegtermijnen. Bij een overeenkomst van minder dan 6 maanden moet er een opzeggingstermijn van 14 dagen zijn, bij een overeenkomst van meer dan 6 maanden moet er een opzeggingstermijn van 1 maand zijn. Hier kan vanaf geweken worden via een cao.

Ook de arbeidsongevallenwet is van toepassing. Er moet een arbeidsongevallenverzekering worden afgesloten, maar de verenigingswerkers worden niet meegeteld worden in het stelsel ‘verzwaarde risico’s’.

Ook de welzijnswetgeving is van toepassing, met enkele uitzonderingen: Het gewaarborgd loon bij afwezigheid tijdens ziekte is niet van toepassing, er zijn geen loontoeslagen voor avond-, nacht- en zondagsarbeid en ook het opleidingsrecht is niet van toepassing.

Hoewel het arbeidsrecht van toepassing is en er dus sprake is van een werkgever en werknemer moet de werkgever geen sociale documenten bijhouden.



12. Met welke activiteiten kan je het ‘verenigingswerk’ combineren?

  • Het is toegelaten om als verenigingswerker activiteiten uit de sport- en socioculturele sector te combineren. Hier geldt een plafond van maximum 450 uur per jaar (voor alle activiteiten samen).

  • Je kan ‘verenigingswerk’ ook het combineren met activiteiten als jobstudent. Hier geldt een plafond van maximum 190 uur verenigingswerk per jaar. Als meer dan 190 uur per jaar presteert, worden die uren worden afgetrokken van studentenquotum (475 uur).

  • Als gewezen werknemer, ambtenaar of zelfstandige moet je minstens 1 jaar wachten om via ‘verenigingswerk’ aan de slag te gaan voor dezelfde organisatie (ook wanneer je via een interimkantoor bij een opdrachtgever gewerkt hebt). Dit is niet het geval als je er in het voorgaande jaar als jobstudent hebt gewerkt (dan is het niet nodig een jaar te wachten). Ook wanneer je met pensioen gaat, moet je geen jaar wachten om via ‘verenigingswerk’ aan de slag te gaan voor dezelfde organisatie.

  • Het is niet mogelijk om gelijktijdig in dezelfde organisatie voor activiteiten van dezelfde aard zowel vrijwilliger als verenigingswerker te zijn. Je kan tegelijkertijd vrijwilliger en verenigingswerker in dezelfde organisatie zijn, waanneer het over volledige verschillende activiteiten gaat. Met activiteiten van dezelfde aard wordt bedoeld : identieke activiteiten, soortgelijke activiteiten, activiteiten die in elkaars verlengde liggen of activiteiten die de verschillende stappen of facetten van eenzelfde activiteit vormen.

Voorbeeld : Louis is al jarenlang vrijwilliger in de kantine van FC Superbal. Hij mag voor diezelfde activiteit niet bijkomend actief zijn als verenigingswerker. Louis kan wel voor een andere activiteit (bv. terreinverzorger) verenigingswerker zijn.)

Dit geldt zowel voor vrijwilligerswerk zonder kostenvergoeding, met een reële kostenvergoedingen en met een forfaitaire kostenvergoeding.

 

Wanneer het over activiteiten van verschillende aard gaat, is het zoals hierboven beschreven geen probleem om vrijwilligerswerk en verenigingswerk te combineren.

              

Het is ook mogelijk om eerst vrijwilligerswerk uit te oefenen en daarna verenigingswerk (of omgekeerd) uit te oefenen in dezelfde organisatie wanneer het over activiteiten van verschillende aard gaat.

 

Het is niet mogelijk is om perioden (zelf lange perioden) van vrijwilligerswerk en verenigingswerk voor dezelfde organisatie in het zelfde kalenderjaar af te wisselen wanneer het over gelijkaardige taken gaat. De betrokkene moet dan voor één van de twee statuten kiezen. Het is toegelaten om als verenigingswerker activiteiten uit de sport- en socioculturele sector te combineren. Hier geldt een plafond van maximum 450 uur per jaar (voor alle activiteiten samen).

  • Wanneer je werkloos bent, kan je enkel een lopende overeenkomst voor ‘verenigingswerk’ voortzetten tijdens de werkloosheid. Je moet wel aangifte doen bij de RVA. Als je als werkloze met nieuw ‘verenigingswerk’ start, zal je voor die dagen je werkloosheidsuitkeringen verliezen.

  • Wanneer je arbeidsongeschikt bent, kan je enkel een een lopende overeenkomst voor ‘verenigingswerk’ voorzetten tijdens de arbeidsongeschiktheid. Je moet hiervoor ook toelating hebben van de adviserend geneesheer.

13.  Wat als ‘verenigingswerk’ niet mogelijk is?

Wanneer een de activiteiten van een vereniging niet onder toegelaten activiteiten voor ‘verenigingswerk’ vallen (bijvoorbeeld vereniging niet actief in de sport-of socio-culturele sector), kunnen eventueel volgende zaken overwogen worden:

  • Werken met vrijwilligers en vrijwilligersvergoedingen

  • Een vrijwilligersvergoeding is geen loon. Men voorziet een reële kostenvergoeding (vrijwilliger moet teruggevorderde kosten bewijzen) of een gewone forfaitaire kostenvergoeding, eventueel aangevuld met een beperkte kilometervergoeding.

  • Gebruik maken van de kleine vergoedingsregeling voor artiesten en kunstenaars (KVR).

  • Voor kleinschalige artistieke activiteiten kunnen artiesten en kunstenaars uitbetaald worden via de KVR. Dit wordt beschouwd als een terugbetaling van de kosten waardoor men 30 keer per jaar en onder bepaalde voorwaarden vrij van sociale bijdragen en belastingen kan vergoeden.

  • Gebruik maken van freelancers

  • Er bestaan platformen zoals ‘Tentoo’ die tegen een bepaalde kost alle administratieve verlichtingen op zich nemen

  • De medewerker in dienst nemen en vergoeden als werknemer

  • Beroep doen op de medewerker die actief is als zelfstandige (via factuur)

 
Annette Kelchtermans