CD&V wil een aantrekkelijker en flexibeler mobiliteitsbudget
Meer dan een jaar geleden werd het mobiliteitsbudget ingevoerd. Met dit virtueel budget kunnen werknemers zelf kiezen uit een waaier aan vervoersmodi om zich van en naar het werk te verplaatsen. De opstart in 2019 was eerder aarzelend, met slechts 242 werknemers die als early adopters intekenden voor het mobiliteitsbudget. Om dat aantal omhoog te krijgen wil CD&V- Kamerlid Jef Van den Bergh, samen met zijn collega Steven Matheï, het mobiliteitsbudget verder vereenvoudigen en uitbreiden: “Het mobiliteitsbudget moet werknemers nog meer stimuleren om voor duurzame woon-werkverkeer te kiezen. Uit de praktijkervaring detecteerden we nog enkele hindernissen. Die werken we nu weg met ons wetsvoorstel.”
Het mobiliteitsbudget bestaat nu meer dan een jaar, maar het gebruik ervan is al bij al nog vrij beperkt. “Toch merken we duidelijk dat er veel vraag en interesse is bij werknemers. Dat krijgen we te horen van bedrijven en sociale secretariaten. Daarnaast stellen vele werknemers vragen op het online platform voor het mobiliteitsbudget (https://mobiliteitsbudget.be/nl). Steeds dezelfde bezwaren duiken op en die willen wij nu aanpakken met ons wetsvoorstel,” verduidelijkt Kamerlid Jef Van den Bergh (CD&V).
CD&V wil het mobiliteitsbudget flexibeler en aantrekkelijker maken. “Deze maatregelen moeten het mobiliteitsbudget een boost geven. Werknemers zullen doordachter omgaan met hun mobiliteit, met een duurzamere mobiliteit tot gevolg. Een win-win-situatie voor alle partijen,” aldus Jef Van den Bergh.
Uitbreiding ‘duurzame modi’
Het doel van het mobiliteitsbudget is om werknemers voldoende flexibiliteit te geven in de keuze waarop zij hun mobiliteit organiseren. Het CD&V-voorstel breidt daarom de lijst ‘duurzame modi’ uit. Zo zou de nieuwe regeling de parkeerkosten gekoppeld aan openbaar vervoer en de voetgangerspremie toevoegen aan de lijst ‘duurzame modi’.
Heel wat werknemers nemen eerst de auto om naar de halte of het station te rijden om daar dan over te stappen op de trein, tram of bus. De parkeerkosten worden dankzij het nieuwe wetsvoorstel meegenomen, zodat de hele verplaatsing gedekt wordt. Als werknemers voor hun eerste schakel al meteen moeten betalen bovenop hun mobiliteitsbudget, dan haken ze immers al snel af. Ook werknemers die hun voor- en/of na-traject te voet doen, kunnen hun kosten vergoed kunnen zien.
Uitbreiding huisvestingskosten
Het mobiliteitsbudget beschouwt dichtbij het werk wonen als een duurzame mobiliteitsoplossing. Momenteel kunnen werknemers enkel huisvestingskosten (hypotheek- of huurlasten) inbrengen als zij binnen een straal van 5km van hun werkplek wonen. Aangezien de afstand voor gemiddeld woon-werkverkeer 20 km bedraagt, wordt deze actieradius uitgebreid tot 10 km. Verder houdt het nieuwe voorstel ook rekening met kapitaalaflossingen en dus niet langer alleen met rente en huur.
Afschaffing wachttermijnen en functiecategorie
Het mobiliteitsbudget werd in het leven geroepen om een aantrekkelijk alternatief te vormen voor de salariswagen. “In de praktijk moeten werkgevers echter eerst een of meer salariswagens voorzien voor een ononderbroken periode van 36 maanden, vooraleer zij het mobiliteitsbudget kunnen invoeren in hun onderneming. De werknemer moet dus eerst met een bedrijfswagen hebben rondgereden om deze te kunnen inwisselen. Omdat dit duidelijk indruist tegen het doel van het mobiliteitsbudget, worden de wachttermijnen voor zowel werkgever als werknemer geschrapt,” vertelt Jef Van den Bergh.
“Het moet voor de werkgever ook gemakkelijker worden om in zijn bedrijfswagenbeleid in te schrijven wie van zijn werknemers al dan niet in aanmerking kan komen voor een bedrijfswagen – en daaraan gekoppeld een mobiliteitsbudget – zonder dat dit gekoppeld moet zijn aan een bepaalde functiecategorie,” aldus Van den Bergh.
Eenvoudigere berekening
Tot slot vereenvoudigt het wetsvoorstel de berekening van het mobiliteitsbudget via de TCO (total cost of ownership) en geeft het de Koning de bevoegdheid om een berekeningsformule vast te leggen en zo de administratieve last te beperken. Ook dienstverplaatsingen worden opgenomen in het mobiliteitsbudget, zodat dienstwagens eventueel geruild kunnen worden.